Doelstelling

Vanaf het moment dat duidelijk werd dat matige en ernstige jodiumtekorten struma en later cretinisme konden veroorzaken is er veel aandacht geweest om dergelijke tekorten te voorkomen. In diverse landen werd, onafhankelijk van elkaar, gestart met de toevoeging van jodium. Meestal werd het toegevoegd aan zout, in een enkel geval aan water. Na de oprichting van de WHO werd de strijd tegen jodiumtekorten meer centraal gecoördineerd. Er werden richtlijnen opgesteld en adviezen voor monitoring en suppletie.

De basis van de monitoring van de jodium voorziening op bevolkingsniveau was de jodium uitscheiding in de urine. De WHO heeft, uiteraard na uitgebreide analyse en discussie, vastgesteld dat deze bepaald kan worden door de uitscheiding te meteen in een portie urine. Daarbij zijn grenzen vastgesteld waaraan deze op bevolkingsniveau moet voldoen. Er worden 6 groepen gedefinieerd, zie de tabel hieronder.

Het meten op zich was uiteraard niet voldoende. Er moest ook een doelstelling worden gedefinieerd. In 1994 is dat door de WHO vastgesteld en sindsdien eigenlijk niet gewijzigd.

In 1994, WHO, UNICEF and ICCIDD recommended median urinary iodine concentrations for populations of 100– 200 mg/l, assuming the 100 mg/l threshold would limit concentrations <50 mg/l to 20% of people.

Delange F, De Benoist B, Bürgi H, Azizi F, Hajipour R, Benmiloud M, et al. Determining median urinary iodine concentration that indicates adequate iodine intake at population level. Bull World Health Organ 2002;80:633–6.

Het streven op bevolkingsniveau is derhalve niet gericht op een populatie die volledig vrij is van jodiumtekort, maar gericht is op de 80/20 regel. Daarnaast is het niet gericht op het voorkomen van een mild jodiumtekort bij 20% van de bevolking , maar gericht op matig to ernstig tekort te voorkomen bij 20% van de bevolking.
Met als gevolg dat mild jodiumtekort nog altijd in hoge mate kan voorkomen en zelfs een matig tot ernstig tekort nog steeds bij een aanzienlijk deel van de bevolking aanwezig kan zijn. Zelfs als dat in Nederland slechts 5% van de bevolking zou zijn, betekent dat nog altijd bijna 800.000 personen!

Een tweede kantekening is dat we uitgaan van een mediaan. Dit is een soort gemiddelde waarbij de grote afwijkingen minder invloed hebben.

Zoals uit bovenstaande figuur duidelijk is betekent dat echter niet dat iedereen in de bevolking bij een optimale waarde dus ook een optimale inname heeft. Of we nu de mediaan of het gemiddelde nemen, probleem blijft dat in beide gevallen er altijd mensen zullen zijn die teveel en ook te weinig jodium binnen krijgen. En zeker te weinig jodium is onwenselijk gezien de grote negatieve effecten ervan.
Lastige voor instanties als RIVM en de Gezondheidsraad is dat zij adviezen willen geven waarbij er een soort optimale balans is. Het streven is niet om iedereen van een optimale inname te voorzien Zou je daarna streven dan kan het niet anders dan dat de hoeveelheid toegevoged jodium moet toenemen. Voor dergelijke instanties is het probleem dat er de groep met een te hoge inname tegelijkertijd zal toenemen. Ondanks het feit dat niet goed bekend is wat dan de negatieve effecten zouden zijn (zie bijwerkingen) willen en kunnen dergelijke instanties dat risico niet nemen. En zitten we dus vast aan veilige gemiddelden waar de individuele burger te weinig aan heeft.

Personalized suppletie

In een tijd waar steeds meer een beroep wordt gedaan op individuele optimalisatie van voeding, zorgadviezen en medicatie is in de Westerse wereld landen een bovenstaand algemene aanpak ouderwets.
De tijd waarin we vandaag leven is bij uitstek geschikt om persoonlijke adviezen te geven rondom dergelijke essentiele nutrienten. Met alle apps die er tegenwoordig zijn is het heel goed mogelijk om een advies op maat te geven. Afhankelijk van het voedingspatroon kan een individueel suppletie advies worden gegeven. Daarmee kan veel beter worden gegarandeerd dat elke burger voldoende jodium binnen krijgt.
Dan zullen de instanties af moeten stappen van het idee dat supplementen geen bijdrage leveren aan gezondheid. In dit geval, maar ook in het geval van vitamine D en foliumzuur is het veel zinvoller om juist juist burgers met een supplement op maat te adviseren.