Tijdens de zwangerschap is het ongeboren kind afhankelijk van de moeder voor de groei. Alle daarvoor benodigde bouwstenen komen of uit de voeding van de moeder of uit de beschikbare voorraden die de moeder heeft. Het mag duidelijk zijn dat de voeding van de moeder voldoende bouwstenen moet bevatten om aan de behoefte van het ongeboren kind te kunnen voldoen.

Van vele van deze bouwstenen wordt aangenomen dat de voeding voldoende bevat om aan de toegenomen behoefte te voldoen. Of dat werkelijk zo is valt nog te bezien, maar voor een aantal bouwstenen is duidelijk dat er aanvullende maatregelen nodig zijn om de ontwikkeling van het kind zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Dat betekent niet direct dat er allerlei ontwikkelingsstoornissen optreden indien de adviezen niet volledig worden gevolgd, maar het verhoogt wel de kans op een gestoorde ontwikkeling. Verder betekent het dat de kans op een optimale ontwikkeling verminderd is, waarvan de gevolgen van die minder optimale ontwikkeling niet altijd direct na de geboorte zichtbaar hoeven te zijn. Een van die bouwstenen is inmiddels uitgebreid bekend, namelijk het foliumzuur.

Veel minder bekend is dat dit ook geldt voor jodium. Jodium is voor de ontwikkeling van de hersenen essentieel en onmisbaar. Aangezien jodium van nature nauwelijks voorkomt in onze voeding wordt het toegevoegd aan het zout (Jozo zout) en broodzout. Het doel van die toevoeging is het voorkomen van een vergrote schildklier (struma) of cretinisme (dwerggroei met vaak ook neurologische afwijkingen) in de bevolking. Daarvoor wordt 150 microgram jodium per dag voldoende verondersteld.

Op het moment dat de vrouw zwanger is krijgt zij, zeker in de Westerse maatschappij, diverse voedingsadviezen mee. Een belangrijk advies is het verminderen van de zoutinname. Regelmatig besluit het gezin op dat moment het zout in de keuken te verminderen. Uiteraard leidt dit tot een verminderde jodiuminname, niet alleen voor de vrouw maar ook voor de andere gezinsleden. Dat hoeft niet direct een probleem te zijn als de jodiuminname zonder deze zoutbeperking maar ruim voldoende is.

Daarnaast is in de afgelopen jaren duidelijk geworden dat de inname voor zwangere vrouwen en borstvoeding gevende vrouwen aanzienlijk hoger dient te liggen. Enerzijds om te voorkomen dat de moeder een aanzienlijk jodiumtekort ontwikkeld maar uiteraard vooral om te voorkomen dat de ontwikkeling van het kind suboptimaal verloopt.

Het WHO advies voor zwangeren en bij borstvoeding. De jaarlijkse variant wordt vooral in derde wereld landen, met moeilijk toegankelijke gebieden waar zout niet een makkelijk onderdeel van de voeding is, gebruikt.